![]() |
Ho Chi
Minh City - Cu Chi tunnels |
|
|
||
|
||
We waren al tien
dagen onderweg. Een paar mensen uit Canada, Australië en ik. We hadden
verschillende etappes afgelegd die in Hanoi begonnen waren. Nu waren we op
weg naar Ho Chi Minh City (voorheen Saigon), wat de volgende bestemming was. |
We hadden drie uur
vertraging. Hier ging alles verkeerd omdat het oudjaar was. Laat in de
avond landde het vliegtuig. Een gids stond op ons te wachten. Zijn
gezicht was onguur, niet zo vriendelijk als alle andere Vietnamezen. Ik
dacht: "Hij kan één van Ali Baba's veertig rovers zijn". |
|
|
Als eerste gingen
we naar een tempeltje, waar op een heilige nieuwjaarsdag enorm veel
mensen gekomen waren om de goden een rookstaafje te offeren. Mensen
drongen door de smalle ingang om in het binnenhof te komen waar het
altaar stond om daar hun staafjes aan te steken. Anderen kwamen
er uit. Wij moesten ons ook een weg banen om naar binnen te komen. |
|
Hoewel het altaar onder de vrije hemel stond, hing er een vreselijke
rook op de binnenplaats.
Het duurde niet lang of mijn ogen en keel leken
te branden. Ik huilde dikke tranen en kon het niet lang meer uithouden.
Ik zocht de "rover" en zei dat ik er uit moest. Hij wees me naar een
andere uitgang, waar ik zou wachten. Het duurde niet lang als ook de anderen hoestend en met tranen in de ogen naar me toe kwamen. We liepen een stuk. Ons leed was vergeten toen we trommels en belgeluid hoorden. We keken in de richting waar het geluid vandaan kwam en zagen een draak en muzikanten op straat dansen. We renden er heen en de rover moest ons snel na rennen om ons niet kwijt te raken. |
Na een poos gingen
we de stad in. Daar werden grote luchtballonnen verkocht. Hier schenken
de mensen elkaar ballonnen voor het nieuwe jaar. In de andere regio's
kleine sinaasappelboompjes.
Nog steeds werden varkens en kippen op motoren getransporteerd om als
feestmaal te dienen. |
Voor het
operagebouw staat een reuzengroot standbeeld van Ho Chi Minh.
Het lijk van het kleine mannetje had ik in het mausoleum van Hanoi
gezien.
Na een kort bezoek gingen we naar het oorlogsmuseum.
In de bus vroeg ik of we naar de Cu Chi tunnels konden gaan.
Niemand wou mee. Het was niet bij de reis inbegrepen. |
|
Tussen haar benen lag een baby dat nog met de navelstreng vast zat. Ze waren beiden ook dood... Ik ging weer naar buiten. Mijn vrienden was ik inmiddels kwijtgeraakt. Mijn nieuwsgierigheid dreef me naar een klein gebouwtje. Ik ging de trap op en zag een dun bleek mannetje zitten. Zijn handen hingen in kettingen en de voeten waren onder een stalen buis geklemd. Gelukkig was het mannetje uit was gemaakt, maar op het eerste gezicht had hij er echt uitgezien. |
|
Weer dacht ik er
aan de Cu Chi tunnels te willen zien. Toen we elkaar weer
gevonden hadden en in de bus zaten, waren we allen nog onder de indruk.
Ik keek mijn mensen smekend aan en vroeg of er toch iemand wou meekomen.
De vrouwen dachten er niet aan. Ze hadden genoeg oorlog in het museum
gezien. |
Wij konden een
gebouwtje binnengaan, waar een film over de oorlog in dit gebied werd
gedraaid. We werden gestoord, omdat er buiten weer trommels en bellen te
horen waren. We gaven het op om ons op de film te concentreren. We
wilden buiten gaan gaan kijken. Weer ging een draak dansend met zijn
muzikanten over de weg. De rover had ons gevonden en bracht ons naar een
gids die in deze omgeving bekend was. Eerst zagen we een paar kanonnen waar we gauw aan voorbij gingen. Toen bleef de gids staan. Hij wees naar de grond waar volgens mij niets meer te zien was dan een stuk grond in een bos. Hij bukte zich, trok een stuk aarde er uit en verdween in een gat. Toen kwam hij weer naar boven en het legde het stuk bodem weer neer. Ik zocht sceptisch naar sporen van een gat, maar er was niets te zien. |
|
|
We gingen verder.
De gids liet ons wapens zien die uit bamboe gemaakt waren. Maar als je
in zo'n ding in de aarde stapte, bleef van je been of stuk lichaam niet veel meer
over. Daarna liet hij het lazaret zien. Vroeger was het onder de grond geweest.
Nu was het van de grond ontdaan en een dak overheen gebouwd. Met primitieve
middelen hadden ze hier geprobeerd hun gewonden te redden. Toen gingen
we eindelijk de tunnel in. We
moesten gebukt gaan, maar er was een lampje aan. Het was niet zo indrukwekkend.
De volgende tunnel was anders. Hij was veel smaller en pikdonker. Ron, die
achter mij aan kwam omdat hij wilde filmen, moest al snel in zijn achteruit
terug. Hoewel hij niet dik was paste hij niet meer in de tunnel. Alleen ik kroop op handen en voeten verder. De lucht werd dunner. Het werd steeds smaller. Hoewel ik klein en dun ben, moest ik er bijna liggend doorheen kruipen. Ik was doodmoe. |
Ik kreeg bijna geen lucht meer. Ik was alleen onder de aarde en hijgde als een patiënt met een een zware astma aanval. Mijn hart begon te razen. Ik dacht dat de dood me op staat te wachten. Ik kon het me niet voorstellen, dat vroeger hier de mensen moesten leven. Mijn bewegingen werden langzamer en ik had geen idee hoever ik nog moest gaan, om uit mijn lijden verlost te worden. |
Toen ik op de grond wilde blijven liggen om te rusten, hoorde ik mijn
gids, die ergens voor me was. Hij riep me toe dat ik langzaam verder
moest gaan.
Toen hij mijn hand bereiken kon zei hij dat hier een
luchtgat was. Ik moest daar blijven liggen. Ik zag boven me een klein
gaatje waar licht door kwam. |
|
Mijn spieren gaven bijna de geest van het kruipen en ik wist nog steeds niet hoever het naar het einde was. Opeens merkte ik dat er meer lucht kwam. Ik haalde diep adem en kroop verder. Eindelijk zag ik licht binnen komen. Het einde kon niet ver meer zijn. Nog steeds op handen en voeten kruipend, ging ik naar het einde van mijn ellende toe. Een gat was boven me te zien. Licht en lucht kwamen binnen. Totaal kapot liet ik me op de grond vallen en bleef een moment liggen. Toen keek ik naar boven, waar twee koppen over het gat keken. Ron en de gids. Toen ik weer op m'n benen stond, wees de gids op de gaten in de wand, waar ik naar boven klimmen kon. Mijn benen deden het niet meer zo goed en de armen waren ook overwerkt. |
|
Toch kreeg ik het
voor elkaar naar boven te klimmen. Daar aangekomen voelde ik me totaal
kapot. Mijn gezicht moest knalrood zijn en het zweet droop van
mijn lichaam. Ron zei dat ik er
uit zag alsof ik hard gewerkt had. Ik zei dat het ook zo was. Met
knikkende knieën ging ik de mannen achterna. Ik kon onder een dunne
waterstraal mijn handen en knieën wassen. |
Aan de hectische, stinkende steden. Aan de Halong Bay, dat als een sprookje op me werkte. Aan de oude paleizen in hun merkwaardige bouwstijl. Aan het oude en nieuwe dicht bij elkaar en aan de aardige mensen en hun voortreffelijke eten. De reis is de moeite waard geweest... |
|
|
Joyce |
|
|