Afrika - Tunesië - Tocht centraal Tunesië

Tunesië
Tekst en foto's: Joyce Frey
Reistijd: oktober 2008

Carthago - Tunis - Nabeul - Kebili - Chebika

 

     
Mijn vriendin en ik waren goed aangekomen en hadden het hotel geïnspecteerd. De grote tuin met palmen, tropische planten, bloemen en zwembaden bevielen ons zeer. Tevreden slenterden we over het strand naar het drie kilometer verder gelegene Hammamet.
 
Toen we daar aankwamen stond naast de medina bij de zee een toeristentreintje. We gingen mee om de eerste indrukken van de stad te verzamelen. De tour duurde meer dan een uur, maar had niets indrukwekkends te bieden.

Na een paar dagen rust aan de zee of in één van de zwembaden, stonden we in de vroege ochtend op om voor het hotel  afgehaald te worden voor een trip. De tour ging richting Tunis, dat ongeveer zeventig kilometer in het noorden ligt. Aan de linkerkant zijn heuvels te zien en rechts olijfbomen.

We bezochten de stad Carthago, waar de opgravingen, het museum en het zicht op de stad bewonderd werd. Verder naar Sidi Bou Said. Een kunstenaarsdorp, waar leuke vogelkooien uit draad worden gevlochten. De witte huisjes hebben blauwe deuren en traliewerk voor de ramen.


Carthago


Aan beide kanten van de straat worden souvenirs verkocht, zoals keramiek en leer.
 


Sidi Bou Said

Als een verkoper zijn troep aan mij verkopen wilde zei ik resoluut “Nee bedankt” en ging verder. Ze lieten ons dan met rust.

Tegen de middag reden we naar Tunis. Dat was niet de beste reistijd, want we stonden lang in een file voordat de stad bereikt werd.

Daar slenterden we door nauwe straatjes en werden tenslotte door een deur geloodst. Niemand had kunnen bedenken dat achter deze troosteloze muur een prachtig restaurant verstopt lag, waar ons middageten geserveerd werd.


Later liepen we naar de medina. Onderweg vertelde de reisleider, dat we moesten uitkijken voor zakkenrollers en dat afdingen een must is als we iets wilden kopen. Nu ging ieder zijn eigen weg. Mijn vriendin en ik bekeken de verschillen.
 

Bijna overal werd het zelfde aangeboden. Wij hadden geen belangstelling om daarvan iets te kopen. Geoefend schudde ik de handelaren van ons af.

Er bleef nog een hoop tijd over om naast de fontein die uit de grond spuit voor de Port du France op een gezellig terrasje koffie te drinken en het hectische leven om ons heen te bekijken. Toen
moesten we ons weer verzamelen om terug naar het hotel te rijden.

Op een bewolkte dag met een paar drupjes regen, namen we een taxi om naar Nabeul te rijden, dat 14 kilometer noordelijker ligt.


Tunis


Hier is een moderne winkelgalerij en een grote markt, waar op beide kanten hoofdzakelijk keramiek verkocht wordt. De handelaren zijn hier niet lastig. Met sommigen had ik zelfs een leuk gesprek, zonder de bedoeling om iets te willen kopen.
 


Koetsjes in Nabeul

Hier beviel het ons beter dan in Tunis.

Hier rijden koetsjes met paard en wagen, die heel kunstig met bloemen zijn versierd. Maar klanten waren, helaas voor hen, zelden te zien.

De volgende dagen brachten we door met zonnebaden aan het strand of het zwembad. Toen moesten we de benodigde spullen voor een overnachting inpakken.

's Morgens om half zes werden we voor het hotel opgehaald om naar het zuiden te gaan. Dikke wolken hingen aan de hemel en af en toe regende het een paar druppels.

Nadat we een uur later bij Sousse aankwamen om medereizigers op te halen, probeerde de zon door de wolken te dringen. Onze kleine groep je bestond uit zeven personen. De eerste halte was in El Jem om het Amfitheater te bekijken. Deze zou mooier zijn dan die in Rome. Het is echt heel mooi. We reden langs de grootste olijvenplantages van het land en dan naar Gabes waar een kruidenmarkt is. Het ruikt hier heerlijk. Daarna reden we door een maanlandschap in de steenwoestijn. Deze schijnt eindeloos te zijn. In Matmata kregen we het middageten. Tevreden en met de buikjes vol konden we verder gaan.
 


Amfitheater El Jem


Steenwoestenij


Sahara


Maar eerst bezochten we het huis, meer een steenhut, van een berberfamilie. Nog een lange rit stond ons te wachten door de steenwoestijn naar Douz aan de rand van de Sahara. Tegen de avond kwamen we aan om op dromedarissen in de zandwoestijn te rijden, waar we van een prachtige zonsondergang zouden kunnen genieten.
 
De drommedarissen hadden ons naar het begin van een heuvel gebracht waar we te voet op moesten klimmen. Boven aangekomen wachtten we tot de zon zou ondergaan. Er kwamen steeds meer wolken. De zon was nog zwak te zien, maar hoe verder hij zonk, hoe meer hij achter de wolken verdween.

De jongen die meegekomen was meende  dat de zon nog eens tevoorschijn kon komen. Maar wij geloofden er niet meer in. De jongen tenslotte ook niet. Het werd al duister.

Wij liepen naar de woestijnschepen en lieten ons naar de straat brengen waar de kleine bus stond. We reden naar het hotel waar we die nacht zouden logeren.


Berbervrouw


In de morgen, of liever gezegd in de nacht, werd om half vijf op de deur geklopt. Dat betekende dat we moesten opstaan Ik dacht nog: ”Dit noemen ze vakantie hebben.” Ik stond op en maakte me klaar om verder te kunnen reizen. Toen ik in de ontbijtzaal kwam, waren die anderen al daar. Ik bediende me aan het buffet en liet het me goed smaken.
 


Kamelen in hun kinderjaren

Om half zes stapten we in de auto om naar Kebili te rijden, aan de rand van het zoutmeer. Ons was een prachtige zonsopgang beloofd. Het was nog pikdonker toen we aankwamen. Er was niet eens een ster aan de hemel te zien.

Ik begaf me met de anderen in de zoutwoestijn. Nog niet helemaal wakker dacht ik op sneeuw te lopen en ging heel voorzichtig over de witte grond. Ik merkte dat het niet glad was, dus ging sneller. Bijna niets was te herkennen. Langzaam aan werd het iets lichter. Maar van de sprookjesachtige zonopgang was niets te zien.

Wel de zoutbodem. Het zout wordt naar de Europese landen als strooizout geëxporteerd. Ik dacht, het kan best snel gaan, dat we dit moeten gebruiken. Deze gedachte was helemaal niet zo absurd. Twee dagen na mijn thuiskomst, sneeuwde het bij ons in Zwitserland.

Wij stapten weer in de auto om door de zoutwoestijn Chott El Jerid naar Tozeur te rijden. Daar moesten we in een terreinwagen overstappen met een andere chauffeur. Deze wou trots zijn “kunnen” laten zien en reed met de wagen door de heuvelige zandwoestijn. Het ging bijna vertikaal naar beneden.
 

Wij waren zeer gelukkig weer horizontaal te gaan. Tot onze opluchting reed de chauffeur daarna weer over de weg. Het begon het te regenen. Het goot in stromen.

De rit ging over een berg. Aan de andere kant staan in een dal verkoopkraampjes. De regen hield eindelijk op. Maar de modderige bodem was geen plezier om over te lopen.

Een stuk verder staan steile rotsen over een diep dal. Water stroomt uit de wand en veroorzaakt een beek. Hier groeien palmen.

Met vuile schoenen moesten we de auto in om naar Chebika te gaan. Daar moesten we een berg opklimmen. Eerst dacht ik er niet aan om  in mijn sandalen over de blubber omhoog te gaan


Tamerza


Maar de nieuwsgierigheid was toch sterker... Toen we boven door een kloof gingen, was de verrassing groot. Achter de kleurloze berg ligt een oase met water en palmen. Het groene werkte bijna verblindend in deze troosteloze omgeving.
 


Chebika

Wij liepen achter de berg om en wandelden door de oase. Wanneer de mensen voor mij niet vlug genoeg liepen, kleefden mijn schoenen vast aan de bodem.

Op de terugweg zagen we kinderen die in de plassen speelden. Voor een hoop van hen was het de eerste ervaring met regen. Want hier had het al vele jaren niet meer geregend.


Moskee van Cairouan


Nu waren het geen olijfbomen meer die we zagen, maar vijgenpalmen. De vruchten waren in plastic verpakt om ze te beschermen. In Gafsa werd gegeten en na twee andere stops bereikten we in de avond het hotel.

De laatste dagen die weer zonnig en warm waren, genoten we in de buurt van het hotel. Toen moest de koffer gepakt worden. Voor het hotel op de bus wachtend, dachten we al met weemoed terug aan de mooie tijd die we hier doorgebracht hebben.
 


 
Joyce