Homepage

Cherating
Tekst: Joyce Frey
Reistijd: februari 2001

 

 

start  Maleisië

Kuala Lumpur

Kuala Lumpur - Penang

Penang - Cherating

       
Na twee weken kon ik eindelijk mijn koffer uitpakken. Ik was de reis in Singapur begonnen, tot Penang, dan naar de oostkust in meerdere etappes tot Sherating.
Eindelijk het laatste hotel waar ik het me nu gemakkelijk maken kon met lui doen aan het strand onder de zon. De eerste morgen begon al goed. Na het ontbijt ging ik aan het strand wandelen.
Ik kon een heel eind lopen. De dag er voor ging een hevige stormwind over de zee.
Nu nog waren de golven zeer hoog. Hun witte schuimkoppen denderden op het strand waar ze bleven liggen en gedeeltelijk in het zand verdwenen.
De wind was nu gaan liggen en de zon brandde al op mijn kop, dat met die korte haren niet erg beschermd was.
Ik had het gevoel in het voorportaal van het paradijs te zijn. Ik was alleen op de wereld met een hoop schelpen in verschillende kleuren en vormen.
Maar al vlug was de idylle ten einde. Ik was niet alleen. Hoewel er geen mens te zien was, zelfs geen vogel. Het begon overal te jeuken. Als ik mijn lichaam bekeek, zag het bijna zwart van de kleine vliegjes. Ik veegde en sloeg ze van mijn lichaam en ging terug naar het hotel.
Daar trok ik mijn bikini aan en nam de krant, die in een plastic zak aan de deurknop van mijn kamer hing en ging naar het park voor het strand om die krant op een bed onder een parasol te lezen. Het jeukte steeds meer. Ook hier waren nog vliegjes. Ik begreep nu dat ik naar mijn kamer terug moest gaan, om me met een insectenspray in te smeren.
Daarna had ik rust van die vliegjes en kon ik voor het eerst in twee weken op mijn gemak een

Vissersbootjes bij Cherating

krant lezen. Langzaam aan kwamen er meer mensen.
In de middag ging ik de straat op om eens op verkenning uit te gaan en wat inkopen te doen.
Mijn lichaam jeukte nog steeds. Ik ging nog maar eens in bikini de zee in, omdat ik dacht dat het zoute water goed voor me was. Het ging inderdaad een stukje beter.
De volgende dag had ik me ingesmeerd, voor ik naar buiten ging. Tegen de middag speelden moslims beachvolleybal.
De hoofddoekjes konden alleen maar dienen om de hoofden tegen de zon te beschermen.
De vrouwen liepen met hun lange rokken de bal achterna. Na het zonnen gingen ze met al hun kleren aan het water in. Van zwemmen kon geen sprake zijn. Ze zouden met hun natte kleren ten onder gaan.
Toch schenen ze plezier te hebben. De eerste dagen bracht ik door met lui doen.
Mijn benen zagen er uit  als of ik  mazelen had. Ik ging ook echt niet meer het hotel uit zonder insectenspray.
Ik had vriendschap gesloten met een Amerikaans stelletje en een meisje uit Malleisië.

beachvolley

Toen ik eens op een avond een wandeling aan het strand ging maken, waar je eindeloos kon lopen, kwam er een
motorrijder achter me aan. s-Avonds kon je het strand goed gebruiken als een racebaan.
Het fijne zand dat overdag in het water had gelegen werd na eb steenhard. Vissers gingen er met hun fietsen of motoren overheen, om zo bij hun boten te komen.
De volgende dag kwam het Amerikaanse paar om afscheid te nemen.
De dag er op ook het Maleis' meisje.
Toen ik later in de badkamer was, druppelde het water van het plafond.
's-Morgens liep het water langs de muur, tot in het stopcontact.
Hier wilde ik niet blijven. Ik ging naar de receptie om de schade te melden.
Direct kreeg ik een sleutel voor een kamer een etage hoger.
Weer kon ik mijn koffer verhuizen. Maar deze kamer was mooier.
Het was pas gerenoveerd en rook nog naar de verf.
Langzaam aan had ik genoeg van het niets doen.
De volgende morgen liep ik over de straat om naar een lagune te gaan.

Gezellig dorpscafeetje

Na anderhalve kilometer was ik er. Het was echter niet wat ik verwacht had. Het was een restaurant, waar ik iets dronk.
Ik vroeg aan de uitbater hoe ik aan het strand kon komen. Hij zei dat ik dan anderhalve kilometer verder terug gaan moest. Ik besloot terug te gaan. De volgende dag nam ik de bus om drie kilometer ver te komen.
Het plaatsje dat ik zocht bleek een vakantie dorp te zijn. Wel gezellig, maar toch niet iets om er een hele dag door te brengen.
Na het eten ging ik op ons strand wandelen. De hemel was bedekt en er stond een stevige wind. De wind werd steeds heviger.
Zelfs het zand, dat de avond er voor beton leek te zijn, begon op te waaien. Toen werd de lucht bijna zwart. Ik vreesde dat er een orkaan onderweg was.
Ik wist niets beters te doen dan naar mijn hotel terug te gaan.
Ik had er moeite mee overeind te blijven. De wind werd steeds sterker. Hoewel ik bijna niets meer kon herkennen, omdat het zand in mijn ogen waaide leek het of het strand in een dikke mist lag. Maar ik kon toch nog net zien  dat een familie met twee kleine kinderen naar de auto kropen om daar beschutting te zoeken.

Hof van eden

Ik kwam nog maar langzaam vooruit.
De storm blies me bijna terug. Geen mens was nog te zien. Ik vocht in mijn eentje tegen de storm.
Stap voor stap kwam ik dichter bij mijn hotel. Mijn ogen traande vanwege het vele zand er in. Mijn tanden knisperden omdat ook mijn mond vol zand was gekomen.. Ik dacht het "zandvrouwtje" te zijn. Eindelijk bereikte ik mijn hotel. Omdat ik nogal nieuwsgierig ben, ging ik op balkon zitten, om van daaruit toe te zien wat de storm zou kunnen aanrichten. De palmbomen, die normaal naar de hemel oprezen, lagen nu bijna plat op de grond. het zicht was vaag. Wit schuim was op de golven te zien tot aan de horizon. Het water zag er roestbruin uit, met wat groene strepen er in; Zwarte wolken hingen aan de hemel.
Geen vogel of vlinder was te zien. Het enige wat te zien was, waren de
geweldige golven die op het strand sloegen en de bomen bijna plat op

het zand drukten. Ik hoopte nog dat de vissers tijdig genoeg konden

als donkere wolken samenpakken

terug komen om zich zelf en hun boten in veiligheid te brengen. De volgende morgen werd ik wakker van de stromende regen.
De storm was wat minder geworden, maar het waaide nog hard.
Toen ik de straat op ging kon ik de koeien zien, die tot hun knieën in het water stonden. ook de volgende dag regende het nog. Maar de wind was gaan liggen.
Toen ik 's- avonds in mijn kamer terug kwam kropen overal insecten. zelfs op mijn bed; Ik begon die beestjes kapot te slaan en met een stuk papier bij elkaar te schuiven. Maar hoe meer ik er om zeep bracht, des te meer kwamen er op hun begrafenis. Het was niet meer mogelijk in deze kamer te leven.
Ik ging naar de receptie om een insectenspray te vragen. een jongen werd met me mee gestuurd.  Hij spoot in alle hoeken en gaten..
Hij zei dat die insecten altijd na regen binnen kwamen.
Hij vertrok weer en ik keek hoe die beestjes aldoor omvielen. Even laten klopte iemand op de deur.
De jongen bracht schoon beddengoed.

Hoogtijd om het hotel op te zoeken

Ik mocht het zelf verschonen, want dat kon hij niet.
In plaats daarvan ging hij met de bezem door de kamer en veegde alle lijken bij elkaar.
De volgende dag was het nog bewolkt, maar droog. Ik ging met de bus naar het gezellige vakantieplaatsje Chendor. Daar liep ik rond en keek op het strand naar een surfer. Het moest een beginneling zijn want hij lag meer in het water, dan hij op de plank stond. Terwijl ik op de bus wachtte om terug te gaan, stonden vijf geiten aan de rand van de weg waar druk verkeer door heen ging.
Een grote en een kleine geit stonden aan de ene kant en een grote en twee kleintjes stonden aan mijn kant. Ze mekkerde naar elkaar. Ik vreesde al dat die dieren over
straat zouden rennen om dan onder een auto te komen. Ze mekkerden nog lang.

Chendorbeach

Tot het moment dat er geen verkeer meer kwam. De grote, met de twee kleintjes renden over de straat. Als ze allemaal weer bij elkaar waren, gingen ze naar een stuk weiland, dat aan de andere kant van de straat  lag.
Na een paar dagen ging ik met de bus langs de olieraffinaderijen van Kuantan.
Een ritje van goed veertig minuten. Het eindstation lag aan een rivier.
Aan de overkant daarvan waren mangroven. In de verte was een brug waar het verkeer overheen raasde.
Ik ging naar een brug die over de straat ging. Aan de andere kant waren veel winkels waar van alles  te krijgen was.
Zelfs in dit moslim gebied was een alcoholwinkel, waar alles uit ieder land te krijgen was.
Van ordinair bier tot de duurste champagne. Een stukje verder was een grote moskee te zien. De Kuantan moskee.
Ik bekeek het gebouw, maar alleen van de buitenkant.
Toen ik in de late namiddag weer naar het busstation ging, dronk ik eerst nog een cola op een van de gezellige terrasjes langs de rivier.
Als ik later naar de bus wou gaan, kwamen een hoop scholieren voorbij.
Ze wezen naar me en lachte me uit.

Kuantan moskee

Ik begreep weer een fout te hebben gemaakt.
Ik droeg een korte broek. Als ik de volgende keer weer naar Kuantan ging, trok ik een dunne lange broek aan.

Ik kocht een paar leuke dingen voor mezelf en mijn familie. Langzaam aan liep de vakantie ten einde. Ik kreeg bericht dat ik de volgende morgen om half negen opgehaald werd. Twee jongens waren onderweg van Kuala Lumpur. Het zou een trip van 400 kilometer worden, voor  ik weer in Singapur aan kwam. Daar waar de reis vier weken geleden begonnen was.
In de ochtend stonden twee mannen op me te wachten. Het waren niet Tom of Loo. Na een paar stops kwamen we in de late namiddag op het vliegveld aan. Ik zou pas in de nacht terug vliegen. De wachttijd duurde eeuwig lang, zoals ook de vlucht naar huis.

 

Kuantan rivier

     

  Joyce

printversie

130.2005