Homepage

Jordanië
Tekst en foto's: Henk de Mari
Reistijd: mei 2007

 

 
Nieuwegein, 19 mei 2007.
Laat in de avond op de 19e mei landen we op het vliegveld van Amman, de hoofdstad van Jordanië.


Jarash


We worden verwelkomd door Dilek, onze reisbegeleidster, en na een half uurtje rijden we het stadje Madaba binnen.

Hier zullen we de komende dagen in een hotel verblijven. Na een lekker biertje duik ik het bed in.
Morgen begint de vakantie pas echt!

 

Jerash
Na een prachtige rit door een heuvelachtig landschap komen we aan in het plaatsje Jerash. Via wat kleine kronkelstraatjes stop onze bus op de parkeerplaats van het opgravingsgebied.
In1920 is begonnen met de opgravingen van deze oude Romeinse
stad, die gesticht is door Antonius IV Epifanos in de 2e eeuw v.C. en aanvankelijk de naam "Antiochië aan de gouden rivier" droeg.
In 747 na Chr. is de stad bij een aardbeving grotendeels onder het zand is verdwenen.

Onze gids Ibrahim leidt ons rond over het terrein met twee grote tempels (één voor Zeus en één voor Artemis) en vele kleinere tempels. Het bekendste monument is de Hadrinus' boog aan de zuidkant van de stad.

We wandelen door de imposante stadspoorten, het ovale Forum en bezoeken de twee theaters. Een paar doedelzak spelende wachten laten ons de akoestiek van het theater horen. Zoals de komende dagen vaker zal gebeuren lunchen we gezamenlijk in de vorm van een buffetlunch met een heleboel


Mount Nebo. Mozes monument.

heerlijke gerechten. Terug in ons hotel ploffen we neer op het terras bij het zwembad. Een heerlijk glas bier en een duik in het zwembad maken deze dag compleet.
Door de uitgebreide buffetlunch van vanmiddag is een broodje falaffal en een klein flesje rode wijn op een terras voldoende.

Mount Nebo - Dode Zee.
Voordat we naar Mount Nebo gaan wandelen we de stad in naar de Grieks-orthodoxe Sint-Georgiuskerk die in 1897 werd


Dode zee

herbouwd.
De mozaïeken "Kaart van Palestina" werd in 1884 blootgelegd. Ze maakt een belangrijk deel uit van het artistiek en cultureel erfgoed van Jordanië. Het is de oudst bewaarde en meest gedetailleerde antieke kaart van de landen die zich oost en west van de Jordaan uitstrekten; van Libanon tot Egypte, van de Woestijn tot de Middellandse zee.

We verlaten Madaba en rijden naar Mount Nebo.
Hier zou de 120-jarige Mozes zijn gestorven nadat God hem het Beloofde Land Moab liet zien. Op de plaats waar de dood van Mozes wordt herdacht, werd een kruis van Jezus met de slang van Mozes opgericht.

Op de berg staat een kerk, of beter, een kerk die is opgebouwd uit 3 kerken uit
verschillende tijden. Binnen zijn verschillende mozaïeken uit de zesde eeuw te zien. Tegen lunchtijd komen we aan bij de Dode Zee. Ook hier gebruiken we een buffetlunch. Enkele reisgenoten smeren zich in met modder van de bodem van de zee en
hopen hierdoor weer een perzikenhuidje te krijgen. Gewapend met een boek, een mp3-speler en een zak drop zoek ik een plekje in de schaduw op en geniet van een relaxte middag.

Tegen zonsondergang staat iedereen met de camera in de aanslag. En niet voor niets, het wordt een prachtig plaatje. In Madaba bezoeken we weer hetzelfde eettentje en praten gezellig na over onze belevenissen van de laatste dagen.

Dana Wildreservaat via Karak.
We verlaten Madaba en rijden in zuidelijk richting over de King's Highway naar Dana. Onderweg stoppen we in Karak, waar het beroemdste kasteel van Jordanië het stadscentrum van Charah Muba domineert.


Karak

Wandelend door de ondergrondsegangen met enorme keukens vertelt Ibrahim ons de geschiedenis van dit kasteel.


In Kasteel Karak op 950 mtr hoogte

De grote kruisridderburcht werd in 1132 opgericht op wens van kruisvaarder Boudewijn I, die in 1100 na de dood van zijn broer Godfried van Bouillon tot koning van Jeruzalem werd gekroond, met het doel de verbindingen tussen Aqaba en Jeruzalem te verdedigen tegen de Arabische aanvallen.

Het kasteel van Karak had op een hoogte van 950 meter immers een strategische ligging. De laatste Heer van Karak was de wrede Renauld de Châtillon die gevangenen geblinddoekt, zodat ze niet buiten bewustzijn geraakten van de schrik alleen al, vanaf de borstwering naar beneden liet gooien.

Na de lunch rijden we verder naar Dana.
We overnachten in een leuk hotel in een vrijwel geheel verlaten stadje.

Tijdens het diner horen we in de ruimte naast ons al de opzwepende Arabische muziek en als de laatste hap door onze keel is sluiten we ons bij de muziekanten aan. Het wordt pas echt gezellig als de waterpijpen komen. Heerlijk onderuitgezakt lurken we
aan de waterpijp en genieten van de gezellige sfeer. Onze gastheer en zijn vrienden nodigen ons ook uit om mee te dansen. Al met al een zeer gezellige avond.

De volgende morgen gaan dan eindelijk de wandelschoenen aan!
We worden met een truck diep het park in gereden en maken daar een wandeling met een ranger, die uitleg geeft over de vele medicinale planten en de dieren. Door het vele stoppen voor de uitleg lijkt het meer op een slentertocht langs allerlei plantjes dan op een wandeling.

Dit wordt gelukkig goed gemaakt door een tweede wandeling, speciaal voor de avontuurlijke wandelaars. In plaats van over de paden en om de rotsen heen te lopen gaan de er nu dwars door heen en over heen.


Dana reservaat

We klimmen en klauteren over rotsen heen en wringen ons door nauwe doorgangen naar een volgend opstakel. Dit is pas genieten!  Na de picknick rijden we door naar Petra.

Petra.
Er zijn twee manieren om in Petra te komen. Gewoon via de hoofdingang door de Siq (een kilometer lange, reusachtige scheur


Petra

in de zandstenen rotswanden die zich langs overhangende kliffen slingert) of door eerst in twee en een halfuur over rotsen om de stad heen te lopen en via het 800 traptreden hoger gelegen klooster Al Deir de stad binnen te gaan.

Wij kiezen natuurlijk voor het laatste, want waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan!

Het wordt een prachtige tocht met als hoogtepunt een twee meter lange, zeer smalle richel die we over moeten. Met het gezicht naar de rots schuifel ik de twee meter langs de diepe afgrond, waarna ik zittend het laatste stukje schuin naar beneden moet.

Door de brace om mijn knie lukt het niet goed om te gaan zitten, maar na wat gestuntel neem ik deze hindernis toch zonder problemen.
Doordat we aan de noordzijde Petra binnen komen hoeven we de 800 treden alleen nog maar af te lopen.


Petra

Onderweg komen we totaal uitgeputte toeristen tegen die op weg zijn naar boven. De bouwers van Petra, de Nabateeërs waren afkomstig van het Arabisch schiereiland. In de 6e eeuw v.C. raakten ze verzeild in dit rotsige dal in het Koninkrijk Edom dat zich


Petra

uitstrekte tussen de Dode Zee en de Golf van Aqaba.

In de 4e eeuw v.C. werd Petra het centrum van de Nabateïsche cultuur. In de rots werden meer dan achthonderd tombes uitgehakt, met gevels als die van tempels, bouwwerken met Griekse, Egyptische en Semitische invloeden. In de 2e eeuw v.C. was de stad al ruim 10 km² groot.

Men fokte kamelen, geiten, schapen en paarden en verbouwde op terrassen wijn, olijven en graan. De onmetelijke rijkdom van de Nabateëers was echter vooral het gevolg van hun monopolie op de handelswegen, waarover tussen Egypte, Arabië, India en China (zijderoute) onder andere wierook, mirre, specerijen, kruiden en ivoor werden vervoerd.
De karavanen betaalden tol aan de Nabateëers, die hen beschermden tegen

aanvallen van rovers en hun voorzagen van het broodnodige drinkwater. Petra viel na een verwoestende aardbeving in 365 ten prooi aan de vergetelheid, ofschoon er naar verluidt nog enkele christelijke bisschoppen gezeteld zouden hebben en de
kruisvaarders er twee forten bouwden.Lange tijd kenden enkel bedoeïenen de vergeten stad. Pas in 1812 werd ze herontdekt door de Zwitser Ludwig Burckhardt.

Ook nu leidt Ibrahim ons langs de bezienswaardigheden. Het meest gekend is El-Khazneh Firaum ('de schat van de Farao').
Dit gebouw is een graftempel gebouwd in 84 v. Chr. en 85 v. Chr., waarschijnlijk in opdracht van koning Aretas III van de Nabateeërs. De voorgevel, uitgevoerd in een dubbele Corinthische orde, is 40m hoog en 25 meter breed.

honderd mtr hoge kloof
Andere monumenten zijn het Al-Mahlama (het urnengraf), het Corinthisch grafmonument, Al Deir (het Klooster), en het paleisgraf.
's Avonds gaan we met een klein groepje eten in het centrum van de stad.

We vinden een leuk restaurant en laten ons door de ober verrassen met allerlei heerlijke gerechten. Als afsluiting nemen we vlakbij het hotel nog een biertje op een terras.
Ze zeggen dat het het mooiste is om Petra via

Graftempel Al Deir
de Siq te betreden. Lopend door de lange honderd meter hoge kloof ontwaar je in de verte opeens fragmenten van de El-Khazneh Firaum.
Ik loop deze route de volgende morgen met de opgaande zon achter mij. Werkelijk een geweldige ervaring om schijnbaar in je eentje door de kloof te lopen en overal de schitterende kleuren en grillige patronen van de rotsen te zien. Langzaam loop ik de kloof uit en verschijnt de graftempel helder in het zonlicht.

Wadi Rum.

Jordanië is voor een groot deel woestijn en het mooiste deel is Wadi Rum. Vanuit het visitorcenter lopen we naar onze eerste overnachtingplaats. Onder een overhangende rots is een bedoeïenentent opgezet en er liggen matten en kussens om op te zitten.
De crew heeft een heerlijke maaltijd gemaakt en samen met de door ons zelf meegebrachte wijn laten we het ons wel smaken.
Het is een heldere avond en boven ons zien we een prachtige sterrenhemel. Het koelt niet veel af vannacht dus pak ik een slaapmat en mijn slaapzak en zoek een plekje buiten uit om te slapen. Samen met Jeanette, Fred en Truus toost ik met een beker taxfree whisky op de woestijn.

Wadi Rum ontstond dertig miljoen jaar geleden en maakt deel uit van het grote Oost-Afrikaanse Rift. Aan de basis van de zeer eigen fysionomie van de Wadi Rum lag een geologisch proces.

Het zand dat van de rotsen afgesleten werd, gleed weg naar de valleien die zich langzaam vulden en getransformeerd werden tot zeeën van rood zand waaruit rotsen als stenen taarten oprijzen. In de schaduw van deze rotspartijen verenigde Lawrence of Arabia de Arabische stammen om Aqaba op de


Wadi Rum

Ottomanen te veroveren. De streek is bezaaid met talloze wadi's, vandaar de naam. Wadi - "Oued" - betekent zoveel als bodem van een vallei waardoor tijdelijk (na regenval) water vloeit of heeft gevloeid. De Wadi Rum is echter sinds lang uitgedroogd, wie


Wadi Rum

hier wil wandelen, moet zeker een stevige voorraad water voorzien.

Om zo veel mogelijk van Wadi Rum te kunnen zien, kiezen we er voor om per landcruiser op pad te gaan. We rijden naar enkele mooie rotsformaties, die we beklimmen.
Het uitzicht is prachtig.
Rond lunchtijd maken we een wandeling.


Wadi Rum

Volgens de gids zou de wandeling een half uurtje duren, maar pas na ruim een uur in de hitte van het middaguur gelopen te hebben kwamen we terug bij de landcruisers. Na de lunch vervolgen we onze weg door de woestijn.


Overnachtingsplaats

We overnachten weer bij een bedoeïenentent en lurken 's avonds weer gezellig aan de waterpijp.

Als we de volgende morgen wakker worden staan de kamelen al klaar die ons de woestijn uit zullen brengen. De meeste reisgenoten hebben een deelkameel, met z'n tweeën één kameel en afwisselend lopen en kameel rijden. Ik deel mijn kameel met Dilek. Na een korte onderbreking sta ik mijn kameel af en loop de komende kilometers achter de stoet aan.

Het is weer bloedheet en ik ben dat ook blij als we stoppen voor een wissel.
Het is nog maar een klein stukje tot de weg, waar we door een bus worden opgehaald. Op het eindpunt heeft men weer een heerlijke lunch verzorgd en al spoedig zijn we op weg naar Aqaba.
Aqaba.
Aqaba, de enige haven van Jordanië, ligt aan het noordelijke deel van de Rode Zee, tegenover de Israëlische plaats Eilat.
Op onze vrije dag charteren we een boot om te gaan snorkelen. Onze eerste stop is helaas niet zo bijzonder en na enige tijd
vertrekken we naar een betere plek. Hier is het koraal nog mooi en we zien veel kleurige vissen. Het wordt een dag lekker luieren op het dek en af en toe een duik in het heldere water.

Ibrahim, onze gids, heeft ons na Petra verlaten, maar wel geadviseerd om als we in Aqaba zijn naar het restaurant Ali Baba te gaan. We doen dit en hij had gelijk, een gezellig terras met lekker bier en heerlijke vis om bij te eten. We komen deze dagen regelmatig terug voor een hapje of een drankje.

In een foldertje ontdekt Jeanette, dat het mogelijk is om vanuit Aqaba een ballonvlucht over Wadi Rum te boeken. Na wat informatie ingewonnen te hebben blijkt de maatschappij inmiddels in Amman te zitten, maar als het weer goed is kunnen we toch de laatste dag in Aqaba de ballonvaart maken.


Gecharterde boot in Eilat

De wekker gaat al vroeg af en om vijf uur zitten we in de lobby van het hotel op ons vervoer te wachten. We rijden weer terug
naar Wadi Rum en ontmoeten daar de ballonvaarders. Het weer is redelijk goed, helaas iets te weinig wind.

Omdat de groep te groot is delen we de vreugd en gaan ieder maar een half uurtje de lucht in.

Nadat de ballon is opgetuigd stappen we het mandje in.
 
De hitte is enorm als de lucht in de ballon wordt verwarmd. Doordat er vrijwel geen wind is blijven we een beetje op dezelfde plek hangen, maar ondanks dat genieten we van het prachtige uitzicht over Wadi Rum.
In de middag rijden we terug

naar Madaba, waar we nog één maal "ons" terrasje opzoeken en vliegen de volgende morgen vroeg weer terug naar Nederland.

Meer reisverslagen van Henk ...

 Henk

436.13.02.09