![]() |
Tana Toraja |
|
|
||
|
||
Het dorpje Kete' Kesu' - Torajaland |
Makassar - Sengkang | Tana Toraja | Posomeer - Donggala | Tangkoko - Bunaken | ||
Op onze
weg naar Toraja gaan we eerst naar een zijdeweverij, we zien hier hoe zijden
kleden worden gemaakt, het ziet er erg ingewikkeld uit en er moet veel
bij geteld worden. Twee enthousiaste meisjes willen graag met ons op de foto, geen probleem.
We komen in hetzelfde dorpje ook langs een woning waar een man bezig is
de zijden draad op grote klossen te draaien. Nadat we dit bekeken hebben vervolgen we onze weg. We hebben een rit van 6 uur voor de boeg. Onderweg maken we verschillende fotostops en op de helft van de route bezoeken we de vrouw van Udin. Udin woont in een klein dorp waar ze de zijden draad winnen. |
|
We worden vriendelijk ontvangen en mogen het hele proces volgen, van rups tot zijdedraad, er wordt ons wel verzocht zo veel mogelijk foto’s te maken. Zouden we die op willen sturen? Doen we! We nemen een kijkje in een ruimte waar de rups wordt grootgebracht tot deze een cocon vormt. |
|
Nadat de coconnen zijn gedroogd worden
ze in een pan gekookt tot de zijde van de cocon los laat.
De draad wordt van de
cocon gehaald en daarna op klosjes gewikkeld. Wat er over blijft van de cocon,
inclusief rups, wordt gebruikt als kippenvoer. We maken kennis met de vrouw van Udin. Helaas spreekt ze geen Engels dus een gesprek wordt moeilijk. Er zijn enkele kinderen die ook graag een foto willen en ze vinden het geweldig om zichzelf terug te zien op de camera. We nemen afscheid en laten Korne tegen de vrouw van Udin zeggen dat we goed op Udin zullen passen. Een verlegen gegiechel is haar reactie. |
Het landschap wordt steeds mooier, de zon schijnt aan een stralend blauwe lucht. De granieten bergen zijn immens, grillig en ruig, het lichtgroen van de rijstterassen lijkt te glinsteren door het water wat zich op de terrassen bevindt, een prachtig gezicht. We passeren de “mannelijke” berg en dus mag na enige tijd de vrouwelijke berg niet ontbreken. |
Deze wordt ook wel de erotische berg genoemd.
Ook hier zit een mythe aan vast over een ladder naar de hemel en dat
familie nooit met elkaar mag trouwen. We komen langs een soort wegrestaurantje en maken hier een stop. Udin staat al klaar met de doos tissues, hij heeft gelijk alles in de gaten, op geen enkel toilet vind je hier toiletpapier. Het restaurantje heeft ook een klein winkeltje wat volgestouwd is met snoep, fris, koekjes, zeep, tandpasta en souvenirs. We doen wat inkopen en worden teruggeroepen als blijkt dat we teveel hebben betaald. Hoezo eerlijk! Vanaf het kleurrijke open terras hebben we uitzicht op de vrouwelijke berg. |
|
We gaan weer op weg en na enkele uren naderen we de toegangspoort van Torajaland. Heel gepast stappen we uit de bus en wandelen we Tana Toraja binnen, geweldig moment! Over dit gebied hebben we al veel gehoord en veel gelezen. Het schijnt een van de meest interessante gebieden van Sulawesi te zijn en misschien wel van heel Indonesië. Dat mogen wij nu zelf gaan ontdekken! |
|
We rijden eerst naar een restaurant met
geweldig uitzicht, hebben er een heerlijke lunch en rijden vervolgens naar ons
hotel,
Marante
Toraja in Marante, een mooi gelegen hotel, wederom geen enkele toerist te
bekennen. Er kunnen hier 200 gasten verblijven en wij zijn de enige twee, het
voltallige personeel is wel aanwezig. |
|
Marante ligt enkele kilometers buiten Rantepao. Rantepao een klein stadje met 42.000
inwoners.
De ontvangst in het hotel is erg leuk, massage en een drankje. Mijn massage geef ik aan Korne, heeft
hij wel verdiend. Het is gaan miezeren maar dat laat de pret niet drukken. We nemen voor vandaag afscheid van Korne en Udin. Korne kan lekker thuis slapen en Udin gaat naar een pension. |
|
Wij pakken onze rugzakken gedeeltelijk uit en genieten daarna van een Toraja koffie op het terras. Lekker lui, boekje lezen en ons dagboek bijwerken. Vandaag een interessante dag voor de boeg. Om 05.45 uur staan we op, genieten van een continentaal ontbijtje met Tamarella sap. Het is behoorlijk fris vanmorgen, er hangt een dikke mist, hopelijk blijft het droog. Vanuit Marante rijden we via Rantepao naar Lemo. |
|
Onderweg begint de zon te schijnen. Via een hobbelige weg met aan
weerzijde rijstvelden en hoge bergen, komen we aan in Lemo. In Lemo bevinden zich enkele woningen, souvenirwinkeltjes en het loket om een toegangskaartje te kopen. We worden vrolijk begroet en beloven op de terugweg even in de winkeltjes te kijken. Via een mooi pad bereiken we de rotsgraven. Een hoge berg van graniet in een groen landschap waar zich de zogenoemde rotsgraven bevinden, sommige graven bevinden zich op 15 meter hoogte. In de rots worden overledenen bijgezet. |
De rots heeft balkons waarop Tau Tau poppen zijn geplaatst die uitkijken over de prachtige rijstvelden. Een Tau Tau pop is een evenbeeld van de overledene. Korne legt uit dat “Tau”, mens betekent en dat “Tau Tau” niet menselijk is. |
Niet elke
overledene krijgt een Tau Tau pop, het ligt er aan hoe welgesteld men is. Als
men geen geld heeft kan men zich geen rotsgraf en Tau Tau pop veroorloven. De overledene van een arme familie wordt bijgezet in een natuurlijke rotsopening. Deze natuurlijke rotsopeningen zijn op veel plaatsen te vinden en overal zien we dan ook schedels en botten liggen. De meeste rotsgraven worden afgesloten met mooi versierde deurtjes, vaak is hierop een kop van een stier te zien. Via een mooie route wandelen we terug, het laatste stukje gaat door de rijstvelden. |
|
We vervolgen onze route naar Kambira in het district Sanggalla, hier bezoeken we een begraafplaats voor overleden baby’s. Voordat we naar de begraafplaats gaan nemen we een kijkje bij een typisch Toraja huis in aanbouw. |
|
|
|
Het is een ware kunst hoe deze huizen met hun typische daken (het dak lijkt op een zadel) worden gebouwd. Vroeger deed men ongeveer een jaar over de bouw, tegenwoordig met nieuwer gereedschap ongeveer een half jaar. |
|
Korne legt uit dat het dak symbolisch een boot is, de huizen worden nog steeds op deze manier gebouwd om de voorouders te eren die per boot naar Toraja zijn gekomen. Toraja betekent volk van de westelijke kant, Toradja betekent hooglander. De voorkant van een typisch Torajahuis ligt altijd naar noorden, uit deze richting kwamen de voorouders. | |
In
Kambira bezoeken we de zogenoemde babyboom. Overleden baby’s die nog geen tandjes hebben worden in een broodvruchtboom bijgezet. Er wordt een opening in de stam van de boom gemaakt en de baby wordt in foetus houding bijgezet, hierna wordt het gat afgesloten. De boom die wij bezoeken is ongeveer 200 jaar oud en er bevinden zich ± 15 graven in. Tegenwoordig begraaft 3% van de bevolking van Toraja nog op deze manier hun overleden kind. Korne heeft ’s morgens al gehoord dat er in Kalanlu, ten westen van Rantepao, een begrafenis ceremonie wordt gehouden. |
|
|
De overledene is twee weken geleden overleden en vandaag zijn familie, vrienden, kennissen en buurtbewoners bijeengekomen voor de ceremonie. Op het terrein wat we betreden zijn zo’n 300 gasten aanwezig. Ze zitten met groepjes bij elkaar onder geïmproviseerde zeilen afdakjes of rondom de woning van de overledene. |
![]() |
Iedereen is wel ergens mee bezig, vlees
snijden,eten kruiden, vlees in bamboehulzen stoppen, eten koken, bakken
en grillen.
We zijn van harte welkom en krijgen een ereplaats aangewezen, direct
komt men koffie en cake brengen. |
Her en der worden er varkens geslacht, deze zijn tevens voor de lunch, de rest wordt verdeeld. Op één plek worden de varkens gedood met een messteek in het hart. Het gekrijs van de beesten gaat door merg en been. |
Overal branden vuurtjes waarop de
varkens van hun haar worden ontdaan.
Daarna worden de ingewanden verwijderd en het vlees wordt geroosterd.
Udin is in de bus achtergebleven, als Moslim weigert
hij bij varkens in de buurt te komen. |
|
Onderweg komen we een indrukwekkende stoet tegemoet. Tientallen auto’s en brommers met vlaggen en getoeter, wij denken aan een demonstratie, het blijkt echter een begrafenisstoet te zijn. |
|
Nog onder de indruk van de ceremonie rijden we naar Kete’ Kesu’, een van de mooiste
traditionele dorpen van Toraja.
Dit dorp heeft traditionele rijstschuren (met
dezelfde daken als de huizen) en de huizen worden nog steeds met bamboe daken
gebouwd. Tegenwoordig gebruikt men bij nieuwbouw vaak golfplaten die eerst
worden geschilderd.
Korne kan ons veel over dit dorp vertellen, hij is er
opgegroeid! Tegenwoordig woont hij in Rantepao, maar hij komt nu even thuis. Een eindje voor Kete’ Kesu’ stappen we uit en wandelen via een mooie route naar het dorp. Onderweg zien we een karbout (buffel) lekker in de modder liggen. |
Een karbout heeft hier een grote betekenis, deze worden vaak bij ceremonies geofferd. Het dier wordt in de watten gelegd tijdens zijn leven (wordt gewassen, krijgt goed voedsel en er wordt mee “gewandeld”). Een karbout is erg kostbaar. De huizen van Kete’ Kesu’ zijn rijk versierd er prijken op de woningen diverse hoorns van karbouten en er zijn mooie schilderingen. |
|
Dit dorp heeft tevens een ceremonieveld, hierop staan de “menhirs”, dit
zijn grote stenen pilaren (denk aan Asterix en Obelix) die worden
bijgezet voor een overleden persoon.
Het is geen begraafplaats maar de stenen worden gezien als gedenksteen. De ceremonieplaats is nog altijd
in gebruik. In
Kete’ Kesu’ bezoeken we ook de hangende graven. |
|
Ook zien we gebruiksvoorwerpen waaronder een elektrische waaier. Op de terugweg begint het te regenen en niet zo’n beetje ook. Udin staat buiten het dorp geparkeerd en doornat komen we bij de bus aan. De straten staan blank en iedereen zoekt een onderkomen, handelswaar langs de kant van de weg wordt binnengehaald of met een stuk zeil bedekt. Tegen 16.00 uur zijn we terug in het hotel. Indrukwekkende dag achter de rug! |
|
|
In het hotel heerlijk gegeten. Het toetje bestond uit gebakken banaan met palmsuiker en kaas. Super! Vandaag een nieuwe dag in Toraja. Na een goed ontbijt vertrekken we om 08.30 uur naar Bori. Een klein plaatsje ten noorden van Rantepao. Op een glooiende helling bevinden zich menhirs (rotsen in de vorm van pilaren) van 50 cm tot wel 7-8 meter hoog. |
De menhirs zijn op hun plek te krijgen door pure
mankracht en samenwerking, er komt geen machine aan te pas. De samenwerking hoort bij de traditie, er wordt bewust niet gekozen voor de makkelijke manier.
In Bori zien we ook traditionele Toraja huizen in het klein. In deze huisjes
wordt de overledene gelegd voordat hij of zij wordt bijgezet in een rotsgraf. Dit kan enkele weken tot jaren duren. Een eindje verder de berg op zien we mannen die zijn ingehuurd om een rotsgraf met hamer en beitel uit te hakken, dit wordt een familiegraf en het wordt 2 meter breed en 3 meter diep. Ze doen over zo’n graf ongeveer een jaar. Ongelooflijk zwaar werk, de mannen werken in het schemerdonker in constante stof. De familie huurt deze mannen in om alvast een graf te maken, dit alles ter voorbereiding mocht er iemand overlijden. Het uithakken met hamer en beitel (en dus niet met moderne machines) hoort ook bij de traditie. |
|
Vanuit Bori vervolgen we onze weg. We komen langs een dorp met Torajahuizen van voormalige koppensnellers. Buiten de waterbuffelhoorns zien we ook menselijke schedels als versiering. Toen het christendom zijn entree deed in het Torajagebied werd dit verboden. De schedels kwamen vaak van eigen slaven of van mensen die gestraft moesten worden. |
|
Via de route Lempo rijden we naar Batu Tumonga. Batu Tumonga is
een enorme berg ten noorden van Rantepao. We rijden de berg via de noordkant op
en hebben prachtige vergezichten. We stoppen even bij een wegrestaurantje om wat te drinken en genieten vanaf het terras van het uitzicht. Udin brengt ons met de bus nog verder omhoog. Het uitzicht is overweldigend, groene rijstterassen, met grote rotsen waarvan het lijkt of ze er door een grote hand willekeurig neer zijn gegooid, in de verte hoge donkere bergen. Wat een kleuren, onvoorstelbaar. Eenmaal boven wandelen we via de zuidkant naar beneden richting Tikala. Het eerste gedeelte wandelen we door rijstterassen, zo ver als we kunnen kijken zien we de diverse plateaus met de jonge groene rijst. De vijvertjes die in de terrassen liggen dienen als een extra inkomen, hierin kweekt men forellen. |
We lopen via smalle zandpaadjes door diverse kleine dorpjes en zien het dagelijkse leven; kinderen gaan naar school, vrouwen doen de was of koken het eten, mannen hakken stenen voor funderingen voor de huizen of werken als smid. Een groepje tienermeisjes wil graag met ons Engels spreken, ze zijn er trots op dat ze deze taal op school leren en willen het maar al te graag uitproberen. |
Veel te snel zien we onze bus weer staan, Udin moet zijn sudoku puzzel aan de kant
leggen, de rit gaat verder. We lunchen bij het Celebes bamboe restaurant nabij
ons hotel, een open restaurant met een mooie tuin waar we veel gekleurde
vlinders zien. We houden het eenvoudig, een omeletje is voldoende. In Nanggala zien we traditionele huizen in een klein dorp. In een van de huizen ligt een overleden vrouw van adel, haar ceremonie wordt groots aangepakt en de voorbereidingen duren nu al 5 jaar. Het dorp heeft vele rijstschuren, allemaal in de traditionele bouw. |
|
In de bomen rond dit dorp leven duizenden vliegende honden. We zien de dieren overal aan de takken hangen. Korne zal ze eens even wakker maken en begint met een stuk hout op een van de boomstammen te slaan. |
|
Er is in het
begin weinig beweging maar als de eerste vliegende honden hun vleugels uitslaan
volgt de rest, de lucht ziet er zwart door en Korne heeft schik,
evenals wij. Wat een herrie maken die beesten, een en al gekrijs. Het begint te regenen en wij keren terug naar het hotel. Twee medewerkers van het hotel spelen een potje tafeltennis en wij willen wel even laten zien dat we dat ook kunnen. We spreken elkaars taal niet maar hebben de grootste lol samen, nadat ze ons ingemaakt hebben is het tijd voor een verfrissende douche. |
Pasca |
||
|