Azië - India - Rondreis India en Nepal - Jaipur |
![]() |
Jaipur |
|
|
||
|
||
Delhi | Jaipur | Agra - Khajuraho | Varanasi | Chitwan - Pokhara (Nepal) | Kathmandu (Nepal) | Tenslotte... | ||
Vrijdagmorgen
staan we vroeg op, om drie uur. We proberen te douchen, dat lijkt
simpel, maar er komt zo weinig water uit de douchekop, dat we alleen een
beetje nat worden als we met de vlakke hand op de muur slaan, waarlangs
een miezerig waterspoortje
loopt. |
![]() |
We zien de bende in de nacht, midden
op straat staan karren, schots en scheef, we zien fietsriksja’s met
daarop slapende bestuurders en overal langs de kant van de weg liggen
slapers, we zien mensen die hun behoefte doen, gewoon op het trottoir...
en rond vuurtjes, ook op het trottoir, zitten groepjes gehurkt bijeen. We hebben geluk, de trein is vandaag maar een half uur te laat. In de trein lopen thee- en koffieverkopers. Er lopen horlogeverkopertjes en schoenpoetsertjes van 5, 6 en 7 jaar. Het is een gezellige bende in de trein. Ieder gooit alles op de vloer, iemand snuit zijn neus in een papiertje, dat achteloos wordt weggegooid, een ander pelt z’n pinda’s, je raadt al waar de doppen belanden. |
Een uurtje later verschijnt zo’n straatjochie, een jaar of 10, blootsvoets, wild haar. Hij trekt z’n T-shirt uit en gebruikt dat om minutieus de hele vloer in dit treincompartiment aan te vegen. Even later vraagt-ie ieder om een aalmoes. |
|
De schoenpoetsertjes hebben honger, in ons
lunchpakketje zitten eieren, zij lusten ze wel. De eierdoppen vallen
weer op de vloer. Zo heeft ons schoonmakertje straks opnieuw werk en dus
weer een reden om een nieuwe aalmoes te vragen... Een vicieuze cirkel. In de trein zitten de mensen behalve naast elkaar ook boven elkaar, er zijn wel drie verdiepingen. Wil je met je overbuurman een gesprekje voeren, dan gluur je tussen de benen van je bovenbuurman door. De trein rijdt niet hard, hij schommelt gezellig door het landschap. Af en toe stopt-ie. Mensen stappen snel uit om even hun behoefte in de berm achter te laten. |
|
Er is wel een toilet in de trein, maar als je dat op vijf meter afstand hebt bekeken, ja, dan is het logisch, dan maar de berm in. De treinreis naar Jaipur in Rajasthan duurt 6 uur, de afstand die we afleggen is minder dan 300 km. |
![]() |
Veel gebouwen in Jaipur zijn roze, the pink city. Maar in verband met
het enorme aantal varkens, wordt de stad ook wel pig-city genoemd. Maar alles is enorm kleurrijk. In de groene weilanden werken vrouwen in prachtige rode gewaden, oude inwoners in blauwe kledij komen de stilstaande trein en de passagiers bewonderen en wij hen... camera’s klikken... |
|
Hier in Jaipur ontmoeten we onze nieuwe vriend, Abdullah. Abdullah is getrouwd met een nichtje, heeft 4 kinderen, zijn oudste dochter (12 jaar) woont bij zijn vader, omdat ze de Koran moet leren en 1000 vliegers per dag moet maken voor een winkelmagnaat. Abdullah is, zoals zovelen in India, analfabeet, maar hij spreekt redelijk Engels, geleerd van de toeristen. Zijn kinderen gaan niet naar school, daar heeft hij geen geld voor. |
![]() |
Hij is onze
motorriksja-driver. Voor omgerekend een paar euro scheurt hij de hele dag met ons door zijn stad, hij regelt alles. Postkantoor, goedkoop internetten, goede restaurants, de bezienswaardigheden, wil je een olifant zien, wil je naar een moskee, wil je goedkoop sieraden kopen, wel, er is altijd wel een familielid of een vriend die ergens een handeltje in drijft. |
|
Wil je nog goedkope souvenirs, ook effe naar de achterbuurten, tenslotte een aantal paleizen van maharadja’s, weer een tempeltje, alles is mogelijk. Hij nodigt ons uit om bij hem thuis te eten, maar geld heeft-ie niet. Wij snappen de tip. De volgende ochtend gaan we de boodschappen doen, wij betalen. Eerst naar de markt. |
Naast de bak met kippen zie je dus ook een bak met geitekoppen, je kunt dus nog kiezen. Abdullah zoekt een levende kip uit, vraagt ons of-ie
goed is, weten wij veel, we knikken en dan wordt het arme beest ter
plekke geslacht. In een plastic zakje nemen we het mee.
Tjik wordt een beetje misselijk zo vroeg op de ochtend, maar ja, de kip
is vers. De kip kost 120 rupees, iets meer dan 2 euro. Ook de andere
boodschappen halen we, ook de drank. Abdullah is een moslim, maar als er
whisky in de buurt is, dan is-ie ’t even niet, wij houden het maar bij
bier. Door de letterlijk en figuurlijk strontdrukke straten roepen we af en toe: “Stop Abdullah!” Wat zien we nu? Er wordt een geit geslacht... midden op straat. En wat doen ze hier? Een man zit met een hamer op een vierkantje te slaan, ja, de hele dag, tussen dit vierkantje zit zilver en goud en waar gebruiken ze het voor? |
|
Abdullah brengt ons naar de plaatselijke bakker. Ze versieren de gebakjes met zilver en goud, eetbaar! |
Tussen de bedrijven door bezoeken we een groot fort, het barst er van de toeristen. Maar het grote fort ligt op een heuvelrug en je kan kiezen, of je loopt omhoog, gratis, je gaat op de rug van een olifant, 400 rupees pp, of in de jeep van een vriend van Abdullah, 100 rupees pp. Wij hebben de vriend van een vriend maar iets laten verdienen. In dit fort bewegen zich gracieus twee commerciële dames met lege blikken op het hoofd, voor een kleine tip willen ze graag op de foto. |
![]() |
|
![]() |
Abdullah woont in een achterbuurtje, een doolhof van straatjes en
steegjes, het is onmogelijk om deze plek ooit terug te vinden.
Via smalle, blubberige paadjes, af en toe de varkens ontwijkend, die de
weg blokkeren, komen we in de buurt van zijn huisje. Het laatste stuk moeten we lopen, schuin tegen een heuvel op, wegglijdend in koeienvlaaien en geruggensteund door buren, weten we zijn domicilie te bereiken. |
|
Het is een hokje van 4 bij 4 meter, geen ramen, wel elektriciteit, boven in dit kamertje hangt één peertje. Er staan in de kamer normaal gesproken twee bedden, nu nog één, anders zou er geen ruimte zijn om te zitten. Ernaast is een klein donker hokje, dat is de keuken, er staat een brandertje, aangesloten op een fles gas. Er is geen water, dus er is ook geen toilet. Trots vertelt hij, dat het nieuwe centrale waterpunt slechts 30 meter verder is, daar is ook het terreintje, een zandpaadje, dat ze het toilet noemen. |
|
|
Het eten smaakt fantastisch, de kip is heerlijk spicy.
De roti's, ze noemen dat hier chapati’s, smaken heerlijk, we hebben een
superavondje. ’s Avonds brengt hij ons terug naar het hotel in zijn motorriksja, z’n zoontje van 10 jaar stuurt de motorriksja behendig langs de varkens en de koeien, kuilen in het weggetje ontwijkend, Abdullah knikt goedkeurend, zelf heeft hij te veel whisky gehad. Gelukkig is het doodstil op straat. Voor zijn vrouw hadden we een kledingstuk meegenomen, maar dat ding bleek 10 maten te groot. De volgende dag maar weer geruild. Na wikken en wegen en beduusd kijken, gaf ze aan, dat ze toch liever een zijden sari had, oké, ook goed toch, kosten 1800 rupees, 36 euro. Zij blij, wij ook. |
|
Op een stukje papier
tekent Abdullah een poppetje met een jurk, dat is zijn vrouw, daarnaast twee
andere poppetjes, ja, dat zijn wij. Zo kan hij het onthouden.
We hebben zo’n 20
foto’s gemaakt van het gezinnetje, we zullen ze opsturen. Nu hebben al die riksjadrijvers in India een aardige neus voor geld verdienen ontwikkeld. Soms zal het gebeuren, dat je bestuurder stopt bij een winkeltje, waar jij helemaal niet om gevraagd hebt. Meestal zijn het zijdewinkeltjes of souvenirzaakjes. Zij krijgen namelijk commissie van de eigenaar van zo’n winkel als ze er toeristen brengen, vaak een bedrag van 10 ŕ 20 rupees. Dus als jij vertelt dat je je buik vol hebt van al die k...winkeltjes en ze een fooi toezegt, als ze je maar niet opnieuw naar zo’n winkeltje brengen, heb je het snel opgelost. |
|
Wij kwamen overigens ook thuis met 3 olifantjes, we zoeken nog een aardig plekje voor het naar de zolder gaat... |
Wiebe |
||
|